Geschiedenis Douwe Egberts

Oprichting Douwe Egberts

In 1753 begon Egbert Douwes (1723-1802) met zijn vrouw Akke Thijsses aan de Midstraat te Joure een winkeltje in koloniale waren, waaronder koffie, thee en tabak. De koopakte van het winkelpand werd op 11 maart 1753 getekend.

Rond 1780 kwam hun zoon Douwe Egberts (1755-1806) in de winkel bij zijn ouders werken. Waar zijn ouders ervoor kozen om in de winkel ‘De Witte Os’ te blijven werken, ging Douwe Egberts naar zijn klanten in Joure en ver daarbuiten. Douwe Egberts slaagde er dan ook in om het bedrijf én zijn producten bekend te maken tot in de verre omstreken van Joure.

In 1780 nam Douwe Egberts met zijn vrouw Ymke Jacobs Visser het bedrijf over van zijn vader. Dat het bedrijf zijn naam draagt en nog steeds, komt doordat hij Douwe Egberts echt op de kaart heeft weten te zetten.

In 1806 overlijdt Douwe Egberts. Zijn tweede vrouw, Lysbeth Mintjes, kondigt in een advertentie in de Leeuwarder Courant aan “De affaires blijven continueeren op de Firma van de Weduwe DOUWE EGBERTS”. Deze advertentie wordt alom beschouwd als de eerste ooit voor Douwe Egberts.

‘De Witte Os’

Het historische winkeltje ‘De Witte Os’ werd door Johannes Hessel de Jong (1833-1883) in 1871 aangekocht als bedrijfspand. De naam van het winkeltje is afkomstig van de (ton)slagerij die Egbert Douwes (1723-1802) en Akke Thijsses een tijdlang hebben gerund. Verdere gegevens zijn niet bekend.

Een os op het uithangbord van een slagerij was destijds veel voorkomend. Naast de naam van het winkeltje was ‘De Witte Os’ de merknaam voor tabak, gedeponeerd als merk in 1881. Op 4 maart 1910 werd ‘De Witte Os’ ook de merknaam voor koffie, thee en kruidenierswaren. 

De zaken in het winkeltje gingen goed. Naast het winkelpand stond het woonhuis van de familie, dat al eerder (in 1831) aangekocht was door Hessel Douwes de Jong (1802-1855). Bij een brand in 1881 werd het woonhuis verwoest, maar het winkeltje bleef gespaard. 

In het winkeltje werd voornamelijk aan winkeliers en andere wederverkopers geleverd. Tot in de jaren van de Eerste Wereldoorlog ging een grote verscheidenheid van waren over de toonbank. Koffie, tabak en thee waren de belangrijkste producten, maar er werden ook kandij, suiker, rijst, vermicelli, blauwsel (witmaker voor textiel), cichorei, kaneel, saffraan, stroop, azijn, chocolade, Goudse pijpen en zuidvruchten verkocht. 

Op werkdagen was de winkel geopend van 7.00 tot 21.00 uur en op zaterdag zelfs tot 22.30 uur. Ook op zondag was de winkel enkele uren geopend. Na 1920 werd de handel beperkt tot tabak, koffie en thee. 

Tijdens de Tweede Wereldoorlog kwam er een eind aan de handel in het winkeltje. De laatste ‘winkelier’ (bedrijfsleider) was de heer Aano Schepen, die in 1944 verhuisde naar het kantoor in Joure. Het pand is vervolgens tijdelijk gebruikt voor andere doeleinden. Boven de winkel hebben een enkele keer families in dienst van het bedrijf gewoond, maar lange tijd was het stil in ‘De Witte Os’. 

Het winkeltje ‘De Witte Os’ werd tenslotte na een grondige restauratie, uitgevoerd door aannemer Ids Riemersma uit Goingarijp, op donderdag 1 mei 1980 voor het publiek opengesteld. Dit was niet met een commerciële doelstelling, maar als onderdeel van het museumcomplex Johannes Hessel-Huis (het huidige Museum Joure). Sindsdien wordt er in ‘De Witte Os’ als vanouds koffie en thee in een ouderwetse verpakking verkocht en ook ‘snoep uit grootmoeders tijd’.

De Grote Brand van Joure

In de nacht van 14 op 15 oktober 1881 woedde er een grote brand in Joure. De brand, ontstaan in een Jouster kastmakerij, verwoestte in het totaal veertien woningen, winkels en bedrijfspanden. Hieronder was ook het woonhuis, de nog nieuwe tabakskerverij, het koffiepakhuis, de koffiebranderij en flinke voorraden tabak, koffie en kandij van de familie de Jong. Over de voorraad thee is niets bekend. Al in 1858 had Johannes Hessel (1833-1883) het bedrijf overgenomen. Na de brand nam hij de beslissing dat de verloren gebouwen zo snel mogelijk moesten worden herbouwd.

Uitbreiding naar Utrecht

Tot 1898, dus 145 jaar lang, hadden alle zakelijke activiteiten plaatsgevonden aan de Midstraat te Joure. Het bedrijf begon zich te ontwikkelen en Cornelis Johannes de Jong (1869-1955) koos in 1898 voor een eerste uitbreiding in de vorm van een nieuwe fabriek, gebouwd in de tuin van het woonhuis. 

Het zogenoemde pakhuis werd gebruikt voor de productie van koffie en tabak. De gunstige ontwikkeling van het bedrijf en de beperkte ruimte in het pakhuis waren voor Cornelis Johannes voldoende redenen om aan verder uitbreiden te denken. In 1912 kocht Cornelis Johannes fabrieksgebouwen, terreinen en vier woningen gelegen aan de Slachtedijk, aan het vaarwater de Zijlroede in Snikzwaag. Dit complex bestond voorheen uit een oliemolen, roomboter- en kaasfabriek en vier woningen. In deze nieuwe fabriek werd de koffiebranderij, de tabakskerverij en het kantoor ondergebracht. De fabriek werd in 1913 in gebruik genomen.

In januari 1919 kocht Cornelis Johannes “een Huis met bijgebouwen, aan- en toebehoren, erf en grond, staande en liggende te Utrecht aan de Catharijnekade, plaatselijk gemerkt nummer 10”. Het pand werd gebruikt als koffiebranderij, inpakkerij en expeditie, voornamelijk gericht op het centrum en het zuiden van het land.
In de archieven staat niets geschreven over eventuele redenen voor een verhuizing naar Utrecht, maar de keuze voor een tweede vestiging in het centrum van het land is logistiek gezien logisch te verklaren. 

Het bedrijf bleef in de jaren twintig groeien, zodat uitbreiding noodzakelijk was. Voor het complex in Joure vormde dit geen probleem. In 1931 begon men met het uitbreiden van het terrein in Joure. De olieslagerij van de Firma de Boer werd opgekocht, zodat het terrein aan de Slachtedijk werd vergroot. In Utrecht daarentegen was aan de Catharijnekade geen mogelijkheid tot uitbreiding. De oplossing werd in 1929 geboden door de aankoop van een fabrieksgebouw met woning aan het Merwedekanaal. De Utrechtse vestiging verhuisde in zijn geheel van de Catharijnekade naar de Merwedekade (huidige Keulsekade). 

Het pand aan de Catharijnekade is nog jarenlang als opslagruimte in gebruik geweest. Op 30 oktober 1976 werd het pand ten slotte verkocht. In 1955 werd het terrein aan de Keulsekade uitgebreid door de aankoop van het naastliggend terrein en gebouwen, namelijk N.V. Utrechtse Walswerken. De vestiging in Utrecht aan de Keulsekade was bedoeld als steunpunt in het midden van het land, maar groeide uit tot de centrale vestiging van Douwe Egberts.

Familiegeschiedenis

Op 10 januari 1755 werd de zoon van Egbert Douwes en Akke Thijsses geboren, genaamd Douwe Egberts. Hij trouwde in 1775 met Ymkje Jacobs Visser. Na het overlijden van zijn vrouw hertrouwde Douwe Egberts in 1791 met Lysbeth Mintjes. Op 19 februari 1806 overleed Douwe Egberts en zette zijn vrouw het bedrijf voort. 

In 1811 was Nederland een koninkrijk onder de broer van Napoleon Bonaparte (Lodewijk Napoleon). Op 18 augustus van dat jaar werd bij keizerlijk decreet bepaald dat iedere inwoner van het Rijk (de Nederlanden) verplicht was, wanneer er nog geen achternaam werd gevoerd, er één te kiezen en vervolgens binnen het jaar te laten registreren in een register van naamsaanneming. De familie van Douwe Egberts ging vanaf die tijd genaamd als de familie De Jong.

Cornelis Johannes de Jong

Douwe Egberts werd van 1887 tot 1955 geleid door Cornelis Johannes de Jong (1869-1955). Hij was de meest markante figuur van de familie De Jong. Cornelis Johannes wordt vanwege zijn harde werken en goed koopmanschap ook wel de tweede stichter van het bedrijf genoemd, degene die de basis heeft gelegd voor het moderne Douwe Egberts concern. 

Op 20-jarige leeftijd kreeg hij de leiding over het bedrijf. Cornelis Johannes was verantwoordelijk voor de eerste uitbreiding van het bedrijf. Daarnaast zocht hij een steunpunt in Utrecht waar hij een vestiging (1919) opende, dat later het centrum van Douwe Egberts werd. 

Cornelis Johannes was een eigenzinnig man. Het meest kenmerkend aan hem was zijn bolhoed, die hij altijd droeg. Stond de bolhoed achter op zijn hoofd dan was het voor iedereen een goede dag. Stond de bolhoed daarentegen naar voren, dan kon iedereen meneer CJ, zoals hij door de oud-medewerkers wordt genoemd, beter maar mijden. 

Naamsgeschiedenis

De winkel, het latere bedrijf, is bekend geworden als Douwe Egberts en niet als Egbert Douwes, terwijl de laatstgenoemde begonnen is met de winkel. De reden hiervoor is dat Douwe Egberts zijn waren verkocht in een groot gedeelte van het hoge noorden van Nederland. Zijn vader heeft zich steeds beperkt tot de winkel in Joure. Dit gegeven heeft ervoor gezorgd dat het bedrijf zijn naam, Douwe Egberts, draagt en niet die van zijn vader Egbert Douwes.

Firma van de Weduwe Douwe Egberts

Na het overlijden van Douwe Egberts in 1806 zorgde Lysbeth Mintjes (1767-1833) voor de continuering van het bedrijf onder de naam ‘Firma van de Weduwe Douwe Egberts’. In 1810 werd er aan het bedrijf een tabakskerverij toegevoegd. Na de dood van Lysbeth Mintjes werd de zaak voortgezet door de zonen Mintje (1798-1844), Thijs (1800-1845) en Hessel (1802-1855), samen met Ruurd (1782-1871), een zoon uit het eerste huwelijk van Douwe Egberts. 

Dit viertal sloot een Contract van Compagnieschap (1833-1845). De onderlinge verdeling van de zaken was als volgt: Ruurd was belast met de administratie, Hessel zorgde voor het branden en inkoop van koffie, Mintje had de zorg voor de kerverij en de inkoop van tabak en Thijs was reiziger en verkoper. Thee was ook een product van het Compagnieschap. Waarschijnlijk was de omzet in thee in die jaren niet groot. In de jaren van de Compagnie was het belangrijkste handelsartikel de tabak. 

De Compagnie was door het overlijden van twee van de broers geen lang leven beschoren. Bij Ruurd en Hessel ontstond onenigheid over het voortbestaan van het bedrijf. Een zakelijke scheiding volgde, zodat Hessel Douwes de Jong, naast zijn boerderij en handel in gedistilleerd, de handel in tabak, koffie en thee moest voortzetten. Op dit moment is het voortbestaan van de Douwe Egberts ernstig in gevaar geweest. Hessel Douwes zette de zaak echter voort onder de naam Firma Weduwe Douwe Egbertszoon (1845-1919). 

Groei

Vanaf 1919 begon Douwe Egberts zich met zijn koffie, thee en tabak meer te richten op de hele Nederlandse markt. Tot de Tweede Wereldoorlog was het bedrijf bezig om een plek te veroveren op de Nederlandse markt. Door het hele land werden reizigers (vertegenwoordigers) gestuurd die Douwe Egberts producten aan de man brachten. 

Na 1945 groeide het bedrijf snel. Het bleef niet bij uitbreidingen in Utrecht en Joure. Er werden goederenfilialen door het hele land geopend. Om de buitenlandse markt te bereiken werden er vestigingen in België, Frankrijk, Spanje en Denemarken opgericht. Naast exportactiviteiten en buitenlandse vestigingen hield Douwe Egberts zich bezig met de acquisitie van bedrijven. Eind jaren zestig ging Douwe Egberts op zoek naar verdere groeimogelijkheden en internationalisatie van het bedrijf.

Einde van het familiebedrijf

Door de groei van het bedrijf Douwe Egberts kwam er een instroom van nieuwe mensen op gang, die afkomstig waren van buiten en dus ook van buiten de familie De Jong. Bovendien was het bijna onmogelijk door de schaalvergroting van Douwe Egberts om de leiding over het bedrijf in handen te laten van slechts enkele mensen. Mensen die alles van het bedrijf wisten en iedereen en alles bij naam en toenaam kenden.

In combinatie met het overlijden van enkele markante nazaten van Egbert Douwes, werd steeds duidelijker dat Douwe Egberts als familiebedrijf het einde naderde. In januari 1978 werd het bedrijf overgenomen door het Amerikaanse Consolidated Foods Corporation, later bekend onder de naam Sara Lee.

Sara Lee/DE

Nathan Cummings legde de basis voor de Sara Lee Corporation door in 1939 de C.D. Kenny Company in Baltimore te kopen, een bedrijf dat handelde in koffie, thee en suiker. 

In de jaren daarna werden er vele acquisities gedaan, die verzameld werden onder de naam Consolidated Foods Corporation. Het bedrijf Kitchens of Sara Lee, dat in 1949 door Charles W. Lubin werd opgericht en bekend was door diepvriesgebak, werd in 1956 door CFC aangekocht. De eerste stap van de onderneming buiten de Verenigde Staten was in 1962 door de overname van de Nederlandse onderneming Jonker Fris. 

In het kerstnummer van het personeelsblad ‘D.E Melange’ in 1976 wordt een artikel gewijd aan een “mogelijke samenwerking van Douwe Egberts en Consolidated Foods”. In 1978 werd de samenwerking tussen CFC en Douwe Egberts een feit. In dat kader verwierf CFC een economisch belang van 65% in het aandelenkapitaal van Douwe Egberts, waarvan 26% met stemrecht. In 1984 was het economisch belang van CFC in Douwe Egberts gegroeid naar 93%, waarvan 41% met stemrecht. 

Bij de verdere groei en internationalisering van deze onderneming werd een nieuwe naam gezocht. Consolidated Foods Corporation veranderde in 1985 haar naam in Sara Lee Corporation. De naam Sara Lee was afkomstig van de dochter van Charles W. Lubin. 

De Sara Lee Corporation verwierf in 1988 een economisch belang van 100% in Douwe Egberts, waarvan 41% in de vorm van de stemgerechtigde aandelen en 59% in de vorm van certificaten van aandelen, uitgegeven door de Stichting Administratiekantoor Douwe Egberts Sara Lee. Dit onafhankelijke, Nederlandse administratiekantoor bezat derhalve de meerderheid van het stemrecht in Douwe Egberts. In 1989 ontstond hieruit Sara Lee/DE. Aan deze situatie kwam in 2006 een einde toen het administratiekantoor werd opgeheven en Douwe Egberts een volle dochter van Sara Lee werd.

Sara Lee maakte na de eeuwwisseling roerige tijden door. Het bedrijf was door overnames fors gegroeid en men kon zich hierdoor onvoldoende focussen op bepaalde producten en markten. Als gevolg hiervan werd tijdens de periode 2005-2010 besloten tot het afstoten van meerdere onderdelen, waaronder Duyvis, Lassie, en Household & Body Care, bekend van merken als Sanex, Dobbelman en Zwitsal.

Naar een nieuw Douwe Egberts

In 2011 werd besloten om Sara Lee op te splitsen in een deel dat zich richtte op vlees, gevestigd in de Verenigde Staten, en een deel dat zich specialiseerde in koffie en thee, Douwe Egberts (tijdelijk bekend onder de naam CoffeeCo). Douwe Egberts ging in maart 2012 als volledig Nederlands bedrijf naar de beurs onder de naam D.E Master Blenders 1753.

In september 2013 neemt een groep Duitse investeerders onder leiding van Joh. A. Benckiser (JAB) alle aandelen van D.E Master Blenders 1753 over en wordt D.E Master Blenders 1753 een particulier bedrijf. In mei 2014 wordt aangekondigd dat D.E Master Blenders 1753 en Mondelēz International het voornemen hebben hun koffiebedrijven te combineren. Het nieuwe bedrijf zal Jacobs Douwe Egberts (JDE) gaan heten

Op 5 mei 2015 wordt bekend dat de Europese Commissie, onder voorwaarden, goedkeuring heeft verleend aan het samengaan van Douwe Egberts en Jacobs. Op 6 juli 2015 is de fusie voltooid. Met het nieuwe bedrijf is de grootste pure player in koffie ter wereld een feit.

Per 2020 is JDE met Peet's Coffee gefuseerd tot JDE Peet's en naar de aandelenbeurs gegaan.